- De loongrens bedraagt 41.442,43 euro (40.927,18 euro in 2015). Dat is het bedrag tot beloop waarvan het basisloon in rekening wordt gebracht.
- Het bodembedrag voor de berekening van de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid bij leerlingen en minderjarige werknemers blijft 6.439,20 euro.
- Voor jongeren, ouder dan 18 jaar, die een door de middenstand georganiseerde beroepsopleiding tot ondernemingshoofd volgen, bedraagt het basisloon nog steeds 19.172,04 euro.
- Voor sporters die vallen onder de arbeidsovereenkomstenwet voor betaalde sporters, bedraagt het basisloon 19.171,07 euro. Indien ze niet onderworpen zijn aan die wet en indien de tijdelijke arbeidsongeschiktheid zich beperkt tot de uitoefening van de sportactiviteit, wordt het basisloon voor de vaststelling van de vergoedingen vastgesteld op 8.296,45 euro.
Arbeidsongevallen, BS 12 februari 2016 (geïndexeerde bedragen 2016)
— Wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen, BS 24 april 1971 (art. 39 van de arbeidsongevallenwet)
— Wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid (art. 8 van de werkgelegenheidswet), BS 27 april 2015
— Arbeidsongevallen. - Indexering van de loongrenzen bedoeld bij artikel 39, eerste en tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, BS 15 januari 2015 (bedragen 2015)
— Arbeidsongevallen. - Indexering van de bedragen bedoeld bij artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1987 houdende vaststelling van de bijzondere regelen in verband met de toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de sportbeoefenaars, BS 15 januari 2015 (bedragen 2015)
— Arbeidsongevallen. – Indexering van het bedrag bedoeld bij artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 18 april 2000 tot vaststelling van de bijzondere regels van basisloonberekening voor de toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op bepaalde categorieën van werknemers, BS 15 januari 2015 (bedrag 2015)
Gepubliceerd op 19-02-2016